Het Leenster Kerspel

Het Leenster kerspel

INLEIDING.
(Hogelandster 08-03-1963/15-03-1963)

Het  Leenster  kerspel is vrij groot.
Hieronder toch behoort Grijssloot ,
De Valg, Verhildersumen, Douwen,
ook Kattenburg, de beide Houwen,
De  Kley  en  voor  ruim honderd  jaar
bestond  ook  nog  de  buurt de Haar :

Wie dus dit  kerspel rond wil  treen Moet  wel  twee  uur   daartoe besteen.

Dit   is bet  4e couplet  van  het door  meester Beukema (1782-1859) vervaardigde   Leenster   volkslied, waaruit blijkt , dat het Kerspel Leens een vrij grote uitgestrektheid moet  hebben  gehad  en  nog heeft.

Het Kerspel Leens maakt het centrale deel van  de Marne  uit en hiervan is het middelpunt bet dorp Leens.

Oost-West loopt door de Marne een rij van wierden, waarop men reeds meer dan I 000 jaar  gele­ den  nederzettingen vond waarvan de namen thans nog bekend zijn :

Vih  (Wehe).

Tiudingi  (Tuinsterwierden).
Lidingi (Leens).

Howa  (Houw).

Uluringhem  (Ulrum).
Menuawerua   (Menneweer),
Wuerhusum   (Vierhuizen).

Van deze nederzettingen  in de Marne was Leens de voornaamste  en   werd  dus ook  de hoofd­ plaats van de Marne, waar  de proost  of  deken  zijn  zetel had . In  “Greninger  Plaatsnamen” ,

van   Dr.  W. de Vries  lezen  we dat  de oudste  naam voor Leens, is Lidingi, daarna komen Lydense, Liensse, Liens en tenslotte Leens. Het  is  niet mogelijk de betekenis van de naam Leens met zekerheid te verklaren:

Dr. W. de Vries, wiens verklaring zeer aannemelijk lijkt, gaat uit van de stam lide of lijde of Iida – hetzelfde treffen we aan in  lije  of leie – waarmede een watergang wordt bedoeld . Men kan aan de naam dus de betekenis geven van aanwonenden aan een waterloop.

De  Houw  zou afgeleid zijn van Howa-Hof ,   een   grate  boerderij, = een   hofstede.  Anderen   zijn  van mening,  dat  de  naam  Houw, die dikwijls  in  de  friese  landen voorkomt,  op   oud   land   en  wel  bij madeland (grasland), niet alleen betekent hoeve, maar ook het recht om   te  bouwen.  Bij  made­ land  ·zou het  dan het  recht om gras te maaien  zijn.

D e K l e i, vermoedelijk genoemd naar aanleiding van de zware grondslagen.

D e  H a a r, hoogte. Hiermede wordt   geen berg bedoeld maar een hoogte, bescheiden  uitstekend boven  de  omliggende omgeving.
M a r k e I h u i z e n  zou  afgeleid zijn van een persoonsnaam (Markla, Marckele  als verouderde

geslachtsnaam ?).

Zoals reeds is opgemerkt, de Marn e is rijk  aan wierden en ook m het Kerspel Leens  treffen we enige wierden aan. Even ten westen van het Hunsingokanaal, het gedeelte dat van Stort naar het noordoosten loopt en de naam Katershals draagt, liggen ·2 zeer hoge wierden, de Tuinsterwierden. De westelijke is afgegraven, hier ligt de tegenwoordige ijsbaan. De naam Tuinsterwierden komt niet veel meer voor, ze worden in de volksmond kortweg aangeduid als W i e r. Heel vroeger heetten ze Tiudingi: ze ontlenen hun naam misschien aan de Germaanse god Tius.  
Het dorp Leens ligt op de Leensterwierde, waarvan de kerk het middelpunt vormt. Ten westen van het dorp liggen de beide Houwsterwierden, de belangrijkste aan de noordzijde van de grindweg. Hierop liggen 3 boerderijen . Op de minder belangrijke , aan de zuidzijde van de weg hebben

2 boerderijen gestaan en enige arbeiderswoningen . Alle behuizingen zijn afgebroken: uit de boerderijen is het tegenwoordige Westerhouw voortgekomen .

Bij het onderzoek naar perceelsnamen van boerderijen  kwamen nog meerdere voor, die in dit verband genoemd kunnen warden. Op  verreweg  de  meeste percelen kan  men  stenen  in  de grond vin­

den, wat op bewoning in vroegere tijden duidt :

W i e r, gelegen aan de westzijde van Oosterbouwstertocht, aan de zuidkant van de provin­ ciale’ weg.

L a g e W i e r, ten zuiden van Wier gelegen. Beide bovengenoemde percelen liggen  op  D e

    H o u w   (boerderij  J. J. Homan).

W i e r ten zuiden van de provinciale weg Leens-Ulrum .

Z u i d e r .w i e r, ten zuiden hiervan gelegen, (boerderij Westerhouw mevr. T. Dijkhuis-Tog­ tema).

H o o g t j e, perceel aan de zuidkant  van  de  Zwintocht   (Risemaheem,   A. J. Rienks).

’t H o o g j e, ten  westen  van de gebouwen van Markelhuizen aan  de oostzijde  van  de  Breek­

weg. (boerderij J. H. H. Hegge).

’t H o o g j e, ten westen van de Breekweg gelegen, boerderij Veltingbeem , mevr. Ritzema-ten Have.

3 hoogten, evenwijdig aan het Uilnestermaar op de boerderij Framaheerd (fam Halsema) Grijssloot.

H o o g j e 0 o s t, ten oosten van de boerderij  van J . J. Dijkveld Stal te Grijssloot.

H o o g j e W e s t, ten westen van de gebouwen van genoemde boerderij. Beide percelen ten zui­ den  van de Grijsslootsterweg .

K I e i n e W i e r, gelegen aan de Katersbals in de noordwesthoek van de landerijen van C. Meerse.

M o l e n b e r g. eveneens gelegen in de landerijen van C. Meerse.

Wier aan de zuidzijde   van de weg Leens-Wehe in de bocht bij Bolt’s pad op het land van Jacob Elzes.

B u l t v e n, op de zuidgrens van het land van N . A. Bol t, even ten westen van de Noordelijk Tjiptilstertocht .

H o g e t w e e j u k, aan de Douwensterweg op de boerderij van  H. Torringa  op  Douwcn .

H o o g t j e,   ten   noorden  van de  trekvaart  Leens-Warfhuizen, op bet  land  van  J. Koning.

W i e r, ten westen van Tuinsterheerd, boerderij L.H. Addinga, aan de zuidkant van de weg.

W i e r, tussen de grindweg .en de boerderij van Gebr. Kampbuis. Dit zijn de Tuinsterwierden .

H o o g j e,  ten  noorden  van het  hiervoor   genoemde  Wier gelegen   tussen   de Achtervalge  en  de  spoorbaan.

De grenzen van het ui tgestrekte kerspel Leens laten zich als volgt beschrijven :

De N o o r d g r e n s wordt ( vanaf het Hunsingo-kanaal. in oost-westelijke richting gaande, gevormd door het Kloosterbuurster maar, het Uilnester- of Hornhuistermaar  om  bij  Uilnest  over te gaan in de Zwintocht, die eveneens de gemeentegrens Leens­ Kloosterburen vormt. Het westelijkste  punt  van  de  noordg rens lig t  ten  westen  van  de  boe rderij van  A. J. Rienks.

De w e s t g r e n s gaat van­ hier zuidwaarts over de provi nciale weg Leens-Ulrum langs de westzijde van de Haar tot het Hunsingokanaal.

De z u i d g r e n s wordt zo ongeveer gevormd door dit  kanaal tot de  Leenstertillen.  Hier  buigt de grens  naar  het  zuiden  af  tot de hoogte  van  de  meiweg  om op deze kleiweg af  te gaan. Zoals in een  vorige  beschrijving reeds is vermeld gaat de zuidgrens verder langs de  meiweg, door de gracht van Wispelheem, door de  landerijen  van  G.  H. Zijl ma, om in de Swalvetoch t ui t te komen . Het laatste gedeelte wordt gevormd door de Kattenburgster tocht aansluitend bij de zuidelijke
Tji ptilstertocht.

De o o s t g r e n s gaat langs deze tocht tot het Warfhuisterdiep. Ten noorden hiervan langs de noordelijke Tjiptilstertocht tot aan de voormalige  spoorbaan . Na zich iets naar her westen te heb­ ben gebogen gaat het laatste gedeelte van de grens tussen de kerspels Leens en Wehe langs een arm van de oude Swalvetocht om zo weer bij het Hunsingokanaal te komen.

De afwatering gaat naar het noorden door middel van tochten en sloten naar het Kloosterbuur­ ster- en  Hornhuistermaar. terwijl in het zuiden het water wordt opgevangen door het Hunsingo­ kanaal. In verband hiermede kunnen als belangrijke toch ten m e t n a m e worden genoemd aan de oostzijde van het dorp :

  1. de Kattenburgster  tocbr.
  2. het noordelijk deel van de Zuidelijke Tjiptilstertocht.
    3. de NoordelijkeTjiptilstertocht; aan de westkan t van bet kerspel Leens liggen :
  3. de Oosterhouwster tocht.
  4. de Westerhouwster tocht.
  5. de Zwintocht.

De hoofdweg in het  kerspel is de provinciale grindweg. Van Wehe komend gaat deze via Dijkstil door  het  dorp om  langs de Houw in westelijke  richting naar  Ulrum  te  gaan. Deze  weg is verhard in 1850. Alleen in het dor p is de weg in  onderhoud bij de gemeente. Ten zuiden van het dorp loopt de Trekweg langs het Hunsingokanaal en het Warf huisterdiep. Het is  een  zeer  oude weg, aangelegd in  1662, die lange jaren  tot  ongeveer  het  midden der l 9e eeuw de enige verharde weg geweest  is i n  de  Ma rne

Van  het  dorp  zuidwaarts loopt langs  de  Leenstertillen de  weg naar Zuurdijk , aangelegd in 1878. Van   de  provinciale  weg  noordwaarts   loopt   de   Breekweg,    het noordelijkst e gedeelte  langs    de Zwintocht  om  even  voor Uilnest het  kerspel te verlaten. Deze weg dateert van 1876 en is aangelegd met 40 % subsidie van de provincie.

Behalve deze verharde wegen zijn er nog meerdere oude kleiwegen. Om een  paar  voorbeelden

te   noemen ; ten zuidoosten  van het dorp  de  Douwensterweg  van öl Horn, via Stort naar Douwen, hierbij aansluitend de weg van Douwen naar Kattenburg om verder zuidwaarts naar Zuurdijk te gaan.

Ook is aan de zuidkant van de Trekweg de kleiweg naar Wispelheem, eertijds  het  begin  van de verbinding met Zuurdijk . Voor de verbreding van het Hunsingokanaal lag  tegenover  de  uitree van Wispelheem een brug, de z.g. Sjabberil. die een verbinding vormde langs een oude steenfabriek  met  de  Douwensterweg.

Vanuit de Achtervalge gaat als kleiweg naar Grijssloot de  Schapen weg, wel ke ten oosten van Framaeerd op de Grijsslootsterweg uitkomt . Langs  deze weg werden   eertijds   de  schapen   van de kwelder naar de boerderij geleid , waaraan het zijn naam heeft ontleend.

Ten westen van het dorp loopt de Torenweg, Breweelsterweg of Berweelsterweg, zoals de oor­ spronkelijke benaming was. Omtrent de herkomst van deze naam memoreer  i k  een gedeelte uit een brief  van J . Tilbusscher KJzn. Van 1947, door   hem   aan   de  familie Rienks   gericht.    Berweelsterweg is afgeleid  van  de woorden : ber-weel-weg .Ber = bar, een oud woord voor dijk, m en   denke aan  Barnegaten. Weel = wiel, dit is kolk. Berweelsterweg is dus Dijkwielsterweg een weg, lopende langs een dijk en een kolk . De dijk  hier  bedoeld  liep  voorbij  de boerderij    Berweelen    (L.  J.  M. Rienks) naar Hornhuizen . De breedte van de weg wijst er  op dat de weg oudtijds een dijk is geweest.

De weel, wiel of kolk is echter zo maar niet thuis te brengen. L. Rietema, die in zijn boekje onder het pseudoniem ..Marneman”, de geschiedenis van de Marne schreef. veronderstelde dat er in die oude dijk een breuk is ontstaan en meteen een kleine kolk . De dijkbreuk werd gedicht en ook de kleine kolk. Tot zover de hr. Tilbusscher .

In het uiterste westen van het kerspel Leens vinden we de Haarderweg, een weg, die  na  over­ gang in particuliere handen, is opgeheven,  maar eens een  korte verbinding  vormde  van  Ul­ rum naar Leens door  de  landerijen van Westerhouw en  De Houw en t ussen deze twee boer­ derijen op de huidige provinciale weg  aansloot.
Er is nog een deel over  van de   Bosjeweg,  die  van  De   Hörn zuidwaarts liep en via  een  brug, de Ottemertil , een ver binding vormde  met  Vliedorp.  De  Ottemertil is evenals de Sjabbetil vermoedelijk omstreeks 1860 bij de verbreding van het stuk Boterdiep, dat sindsdien Hunsingokanaal heet, opgeheven. De Bosjeweg  leidde  naar  de woonsteden de Bus en de kleine Bus, op een oude kaart van 1770 nog aangegeven.
Een  voetpad  loopt van de provinciale weg ten oosten van Dijkstil door het land naar de Ned. Herv.Kerk te  Wehe.
De oude paden zijn grotendeels onverhard gebleven, soms al aan het verkeer onttrokken en alleen maar  meer  voor  het gebruik van particulieren dienstig. Ze vormen ongetwijfeld een  onderwerp.  dat de moeite waard is apart te behandelen.